FAQ
Er wordt vereenvoudigd rekening gehouden met de afvoer die kan plaatsvinden via het rioleringsstelsel. Het model voorziet voor alle verhardingen die aangesloten zijn op het rioleringsstelsel, dat dit voor een bepaalde ontwerpstorm probleemloos kan afgevoerd worden. Binnen de gerioleerde gebieden wordt aangenomen dat een neerslag die eenmaal om de vijf jaar voorkomt en op verharde oppervlakten valt, afgevoerd kan worden in het rioleringssysteem en geen oppervlakkige afstroming zal veroorzaken. Voor rioleringen aangelegd na 2012 wordt verondersteld dat een neerslag met een terugkeerperiode van 20 jaar afgevoerd kan worden door het stelsel. De gebruikte synthetische regenbuien zijn hiervoor gecorrigeerd om deze berging in rekening te brengen. Omdat dit afstromend water uiteindelijk in de afwaartse waterlopen terecht komt via uitlaten, overstorten en zuiveringsstations, wordt dit ter hoogte van deze locaties weer in de modellen geïntroduceerd als een instroomdebiet.
Het zoeken op adres is gevoelig aan de wijze waarop je zoekopdracht is geformuleerd. Je vindt steeds je adres terug als je volgende zoekcombinatie hanteert 'straatnaam, gemeente' of 'straatnaam huisnummer, postcode gemeente'.
Neen, enkel wanneer er twijfel is over de juistheid van kaarten (in bewoond gebied) en de invoer van bijkomende informatie hier een wezenlijk verschil kan opleveren raden we aan om naast het inbrengen van een notitie hierover, ook extra terrein-informatie in te geven (bv. ontbrekende duiker, dijk, pomp) wanneer het model hierdoor kan verbeteren. Hierbij is het belangrijker de aanwezigheid (ligging en eventueel ruwe dimensies) in te geven, dan zeer gedetailleerde info. Het gebruikte model laat bv. geen bulk import toe van alle details die aanwezig zijn in rioleringsmodellen aangezien deze immers gebiedsdekkend al worden geïmplementeerd op een vereenvoudigde wijze. Het inbrengen van pompstations van het rioleringsstelsel heeft dus geen zin wanneer deze gedimensioneerd zijn op de afvoer die wordt veroorzaakt door het stelsel zelf. Dit water wordt in het model immers al onttrokken van de neerslag en pas terug hervoed ter hoogte van de waterlopen.
Ja, dat kan je zeker. Elke bewerking die je uitvoert, wordt geregistreerd. Als het een structuur (duiker, DTM-aanpassing, pompstation) betreft, zal deze gelabeld worden als ‘ruwe data’. Zo vind je ze ook terug op de website. Vervolgens zal deze door het projectteam behandeld worden en na evaluatie in het model worden opgenomen. Ook de notities krijgen het label ‘verwerkt’ als ze door het projectteam werden gecontroleerd. Je kan je bijdragen makkelijk terugvinden op de startpagina door te filteren op organisatie of gebruiker.
De website kan gebruikt worden met elke browser. De google-Chrome browser zal wel de site op de mooiste wijze weergeven. Zoomen op de kaart werkt het efficiëntste via muis, eerder dan met de zoomknoppen.
Indien een bepaalde functionaliteit niet meteen zou werken, is het steeds aangeraden eerst de ctrl-F5-toets te gebruiken. Afloggen uit de site en het volledig sluiten van je browser zijn de eerstvolgende stappen die je kan zetten. Blijven de problemen dan nog aanhouden, contacteer dan de helpdesk (info@pluvialeoverstromingskaarten.be).
Indien u plaatsen kent die getroffen werden door wateroverlast bij intense neerslag dient u na te gaan of deze correct weergegeven worden. Hiervoor kunt u in het linkermenu “Afstromingskaarten” de kaartlagen visualiseren met de gecombineerde overstromingsomvang of de waterdiepte bij vier herhalingsperiodes. De meest relevante herhalingsperiode om te bekijken is meestal de T100 bui, aangezien dit in veel gebieden overeenkomt met één van de meer extreme gebeurtenissen die mensen meegemaakt hebben. Niet overal zijn er de laatste jaren echter dergelijke omvangrijke wolkbreuken geweest en langs de andere kant is op heel wat plaatsen ook neerslag gevallen die nog extremer is. De kaart is echter specifiek opgesteld om dergelijke extreme events in beeld te brengen, wanneer het rioolstelsel sowieso ontoereikend is.
Mogelijke onjuistheden op de kaarten kunnen aan de VMM en het pluvialeoverstromingskaarten-team gemeld worden door telkens een notitie toe te voegen en hiervan de zones op kaart in te tekenen. Schrijf bij je notitie extra informatie neer (bv. gekende getroffen gebouwen, hoeveel meter weg was overstroomd, gekende waterdieptes, … ). Let op het ontbreken van hydraulische structuren en voeg deze invoerdata maximaal zelf online toe (indien mogelijk met dimensies) zodat ze vlot verwerkt worden bij de volgende simulatie van deze zone. Hou er wel rekening mee dat bijvoorbeeld RWA-pompstations die gedimensioneerd zijn op het transporteren van het normale RWA-debiet reeds verrekend zijn in het model. Toevoegen van een notitie op zich, zonder bijkomende informatie over hoe de modellen aangepast kunnen worden, zal niet leiden tot verbeterde kaarten.
Zorg ervoor dat ook nazichts-acties die andere organisaties aan jouw organisatie toewezen, verder behandeld worden.
De ideale kaartschalen voor het nazicht zijn 1:4.000 en 1:12.000. Een evidente focus ligt op de reeds bebouwde of nog te bebouwen gebieden, wegen, infrastructuur, … . Het nazicht door lokale besturen en water- en rioolbeheerders focust zich best op lokale onjuistheden (bv. onterecht verhinderde afstroming, ontbrekende duikers en andere infrastructuur, …). Het heeft daarnaast weinig zin om kokers e.d. in te brengen tussen twee droge gebieden, aangezien hierdoor in het model geen water kan stromen. Hetzelfde geldt voor kokers binnen één en dezelfde overstromingscontour aangezien deze enkel water binnen deze contour zouden verplaatsen, wat geen effect op de kaarten heeft. Breng zoveel als mogelijk deze informatie zelf in. Grotere onjuistheden op niveau van bv. een ganse waterloop of deelmodel (bv. doorgeven opwaartse debieten, juiste modelgrenzen, invloed plantengroei in waterloop, …) worden ook door VMM en de bekkensecretariaten nagekeken. Daarnaast vormen deze modellen een aanvulling op de beschikbare riviermodellen en moeten zeker in de meer stroomafwaartse trajecten beide modeloutputs samen bekeken worden om een volledig zicht te hebben op de gebieden die overstroombaar zijn in een stad of gemeente.
De opmerkingen die aanleiding geven tot aanpassingen in het model kunnen impact hebben op de bekomen contouren. Extra invoerdata die kan verklaren waarom een overschatting/onderschatting voorkomt, wordt verder verwerkt door het studieteam en indien relevant mee opgenomen bij de definitieve modelsimulatie.
Voor het volledige studiegebied is de oppervlakkige afstroming van de neerslag bepaald op basis van de helling, bodemklasse en landgebruik. De gegenereerde oppervlakkige afstroming wordt vervolgens geleid over een 2 op 2 m digitaal hoogtemodel. Hierbij wordt het rioleringsstelsel vereenvoudigd in rekening gebracht en wordt er ook vanuit gegaan dat dit rioleringsstelsel probleemloos functioneert. Op de website vindt u een document met een meer uitgebreide samenvatting van de gehanteerde methodiek.
GRB : publicatiedatum 09/01/2017 Landgebruik : Bodembedekkingskaart van Vlaanderen, AGIV opnamedatum 2012, versie 4/02/2016 DTM-Vlaanderen -II, AGIV opnamedatum 2013-2015 Bodemklasse : Bodemkaart Van Vlaanderen, Van Ranst & Sys (2000) met correcties uitgevoerd voor de antropogene bodems.
De ter nazicht voorgelegd kaarten zijn representatief voor het huidig klimaat (2016). Zodra er na het afsluiten van het kaartnazicht eind maart, finale pluviale overstromingskaarten worden bekomen, zullen de hiervoor gebruikte modelversies ook gebruikt worden om een kaartvariant te berekenen die ook het effect van klimaatverandering (2050 en 2100) zal tonen.
Binnen de gebruikte methodiek is het digitaal hoogtemodel ter hoogte van de huizen lokaal verhoogd met 10 m, zodat in de meeste gevallen een realistischere weergave van de stroming van water bekomen wordt langs en rond de huizen.
Neen dat is niet mogelijk, noch voorzien. Wel is er het alternatief waarbij je zelf een WMS (web map service) toevoegt via ‘Externe GIS data’ en hierbij je de URL ingeeft van jouw te tonen WMS. Dit kan in het linkse navigatievenster onder de hoofding ‘externe GIS data’.
De pluviale overstromingskaarten zelf worden anderzijds ook als WMS aangeboden zodat u ze kan visualiseren in uw eigen GIS systeem. Hieronder wordt in meer detail uitgelegd hoe dit kan.
Ja, dat kan. Als je als gebruiker inlogt kan je bij ‘Mijn Account’ een WMS-link vinden onder de tab ‘Flood Maps (GIS/WMS)’. Deze WMS link kan je in je GIS software gebruiken. Dit is een beveiligde WMS, dus je moet ook de WMS key als wachtwoord instellen. Hiermee kan je dan aan de slag in je eigen GIS-omgeving.
Het nazicht is voorbehouden aan water- en rioolbeheerders en de gemeentebesturen. Gemeentebesturen kunnen hierbij wel toegang vragen voor andere openbare instanties of diensten (bv. intergemeentelijke dienst, brandweer, noodplanning, …).
De huidige voorliggende kaarten zijn nog een onafgewerkt product, aangezien het nazicht door de verschillende betrokken partijen nog loopt. Dit neemt niet weg dat de huidige versies van de kaarten al heel wat relevante informatie kunnen aanleveren. De kaarten zullen echter pas publiekelijk ontsloten worden nadat het nazicht is afgewerkt en de modellen zijn aangepast rekening houdend met de doorgegeven opmerkingen. Daarnaast loopt een traject binnen de CIW (Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid) om een optimalisatie van de watertoetskaarten mogelijk te maken waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomst van de pluviale overstromingskaarten. Het is dus van groot belang om het nazicht voldoende nauwkeurig te doen om problemen bij een beleidsmatige doorvertaling te vermijden.